Rapport bij de Nationale verklaring 2018

Oordeel bij de verantwoording van lidstaat Nederland over Europese fondsen in gedeeld beheer 2018.

Onze conclusies

De Nationale verklaring 2018 geeft een deugdelijke kwalificatie van het functioneren van de beheer- en controlesystemen rond de in Nederland bestede Europese subsidies. Ook geeft de verklaring een deugdelijke kwalificatie van de getrouwheid van de rekeningen die door Nederland zijn ingediend bij de Europese Commissie, en van de rechtmatigheid tot op het niveau van de eindbegunstigden van de netto-uitgaven die in de verantwoording zijn opgenomen. Over het geheel genomen is de verklaring naar ons oordeel ook deugdelijk tot stand gekomen. Daarmee geeft de Nationale verklaring 2018 een goed beeld van het beheer, de rechtmatigheid en de verantwoording van de EU-subsidies in Nederland. Dat beeld is, samenvattend als volgt: de beheer- en controlesystemen bij de Europese fondsen hebben voldoende gefunctioneerd en de subsidies zijn rechtmatig besteed en correct verantwoord. 

Bij de meeste Europese fondsen zijn er wel punten die aandacht vragen. We noemen hier de belangrijkste:

  • Nederland verleent subsidie aan boeren die zich verzekeren tegen schade als gevolg van ongunstig weer. Deze subsidie wordt deels via het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) bekostigd. Voor deze bekostiging is een efficiënt beheer- en controlesysteem opgezet. Vorig jaar constateerden wij echter dat dit systeem op onderdelen strijdig is met de Europese regels. Na nadere afstemming tussen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Europese Commissie zijn nog niet alle strijdigheden weggenomen. Op dit moment worden de door boeren betaalde verzekeringspremies steekproefsgewijs gecontroleerd. De regels schrijven voor dat álle betaalde verzekeringspremies worden gecontroleerd (zie hierover verder het onderdeel ‘Verbeterpunt rond weersverzekering voor boeren’ in § 3.2).
  • Bij het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) zien wij verbeterpunten in het geautomatiseerde informatiesysteem en de IT-organisatie van de managementautoriteiten. Het gaat vooral om informatiebeveiliging en privacybescherming (zie hierover verder het onderdeel ‘Geautomatiseerd informatiesysteem en IT-organisatie’ in § 3.3).
  • Het risico bestaat dat uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij minder geld aan Nederland wordt toegekend dan voor ons land was gereserveerd, doordat bepaalde uitgaven op het terrein van de visserij mogelijk te laat door Nederland zullen worden gedeclareerd bij de Europese Commissie (zie hierover verder het onderdeel ‘Risico van decommittering’ in § 3.5).

In ons rapport melden wij verder dat, gelet op de bestaande EU-regelgeving, bij boeren geconstateerde overtredingen van de wet- en regelgeving voor mest en voor de identificatie en registratie van dieren geen invloed hebben op het percentage onrechtmatigheden voor de landbouwfondsen.

De minister van Financiën heeft de Nationale verklaring 2018 opgenomen als bijlage in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017. In het Financieel Jaarverslag zelf geeft de minister een toelichting op de EU-subsidies die Nederland heeft uit ontvangen (‘fondsen in gedeeld beheer’) en op de bedragen die ons land aan de EU heeft afgedragen. Deze afdrachten zijn van belang voor het berekenen van de zogenoemde nettobetalingspositie van EU-lidstaat Nederland. In het Financieel Jaarverslag geeft de minister aan dat de Europese Commissie de invoerrechten niet als een afdracht van de lidstaat beschouwt, maar als een ‘eigen middel’ van de EU dat door de lidstaten wordt geïnd. Lidstaten ontvangen voor de kosten van inning een vergoeding, de ‘perceptiekostenvergoeding’. In ons EU­trendrapport 2012 hebben wij vastgesteld dat dit soort definitieverschillen van invloed zijn op het bepalen van de nettobetalers- of -ontvangerspositie van een lidstaat. Blijven de invoerrechten buiten de berekening van nettobetalingspositie van Nederland (afdrachten minus ontvangsten van de EU, zoals subsidies), dan levert dat een andere netto positie op dan wanneer deze worden meegeteld.

Verder denken wij dat het informatiegehalte in het Financieel Jaarverslag van het Rijk kan toenemen als er een beschrijving in wordt opgenomen van de governance rond de EUafdrachten: welke beheer- en controlesystemen waarborgen dat de af te dragen bedragen juist zijn afgedragen en welke rol speelt lidstaat Nederland daarbij? 

Het Financieel Jaarverslag kan daarnaast aan waarde winnen wanneer het kabinet een overkoepelend beeld schetst van de toegevoegde waarde van de Europese fondsen in Nederland. Zo’n beeld kan worden gegeven op basis van de al beschikbare informatie op fondsniveau.