Verantwoording vastgoedrisico’s universiteiten moet beter

Sector nu financieel gezond, vanwege investeringsplannen neemt druk toe

De universiteitssector als geheel is op dit moment financieel gezond. Er zijn wel verschillen tussen de instellingen. De sector staat de komende jaren voor grote investeringen in gebouwen. Tussen 2015 en 2018 wordt circa € 2 miljard geïnvesteerd. De jaarverslagen van de individuele universiteiten geven evenwel nog onvoldoende inzicht in vastgoedrisico’s. Dat beperkt de raden van toezicht, controlerend accountants en de onderwijsinspectie in hun toezichthoudende taken. Daarom doet de minister van Onderwijs (OCW) er goed aan de eisen voor het jaarverslag op dit punt aan te scherpen. Goed vastgoedmanagement door de universiteiten zelf en goed toezicht zijn cruciaal om de (ver)bouwplannen in goede banen te leiden. Goed vastgoedmanagement is tevens een bepalende voorwaarde voor zowel de financiële gezondheid van de universiteit als de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.

Dit staat in het onderzoek Vastgoed universiteiten – Financieel toezicht op de sector dat de Algemene Rekenkamer op 6 oktober 2016 publiceert. Dit onderzoek richt zich op het vastgoedbeheer van de universiteiten en de verantwoording daarover in hun jaarverslag. Hieruit blijkt dat de raden van toezicht van de instellingen en de Inspectie van het Onderwijs een bredere blik zouden moeten krijgen op de vastgoedrisico’s. Eerder dit jaar constateerde de onderwijsinspectie al dat de informatie die universiteiten in jaarverslagen geven lang niet altijd toereikend is om de vastgoedrisico’s goed te kunnen beoordelen.

Universiteit zelf verantwoordelijk

De verantwoordelijkheid voor nieuwbouw, aankoop en onderhoud ligt in de eerste plaats bij de universiteiten zelf. Het is aan de colleges van bestuur van de universiteiten om de aanstaande investeringen in huisvesting zo op te vangen, dat zij niet in betalingsproblemen komen. Universiteiten zijn veelal eigenaar van grond en gebouwen die zij in gebruik hebben en financieel verantwoordelijk voor onderhoud, renovatie en nieuwbouw.

De Algemene Rekenkamer heeft in haar onderzoek financiële profielen van dertien universiteiten gemaakt. Hieruit blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de afzonderlijke instellingen. De financiële draagkracht varieert sterk per instelling. Voor 2017 verwachten tien van de dertien universiteiten een negatief resultaat.

Ook de inkomstenbronnen van universiteiten verschillen aanzienlijk. Zo komen de inkomsten van de Erasmus Universiteit Rotterdam in 2015 voor meer dan 32 procent uit werk in opdracht van derden, terwijl deze geldstromen voor de Universiteit van Amsterdam 17 procent van de inkomsten uitmaken.

Aanbevelingen en reactie minister

De Algemene Rekenkamer beveelt de minister van Onderwijs aan de vereisten voor het jaarverslag van universiteiten aan te passen, zodat beter inzicht in de financiële risico’s van instellingen voor een periode langer dan vijf jaar ontstaat. De onderwijsinspectie wordt aanbevolen uitgebreidere risicoprofielen per instelling op te stellen. In haar reactie onderschrijft de minister van OCW de conclusies van de Algemene Rekenkamer en wijst op het belang van de koppeling van huisvesting-lasten van universiteiten en hun (zekere) inkomsten. Inzicht geven over de investeringsplannen langer dan vijf jaar acht de minister niet nodig. Wel zal zij de onderwijsinspectie vragen in de risicoprofielen van universiteiten voortaan de baten te betrekken.

In haar nawoord wijst de Algemene Rekenkamer erop dat ook de inspectie vaststelt dat slechts bij de helft van de universiteiten in de jaarverslagen voldoende informatie is te vinden over grote financiële risico’s vanwege de huisvesting.

De Algemene Rekenkamer zet het onderzoek naar het vastgoedbeheer van universiteiten voort met een praktijkonderzoek bij zes instellingen en zal daarover in 2017 rapporteren.

Gelijktijdig met het rapport Vastgoed universiteiten publiceert de Algemene Rekenkamer op 6 oktober 2016 een brief met aandachtspunten bij de begroting 2017 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.