Aandachtspunten bij de begroting 2014 Ministerie van VWS

De Algemene Rekenkamer heeft aandachtpunten opgesteld bij de begroting 2014 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De begroting 2014 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2014 omvat 14.817 miljoen euro aan uitgaven en 73 miljoen euro aan ontvangsten. In het Financieel Beeld Zorg (FBZ) staan de ontwikkelingen van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) centraal. In 2014 is in het BKZ 72.895 miljoen euro aan uitgaven en 5.069 miljoen euro aan ontvangsten begroot.

De uitgaven in de begroting van het Ministerie van VWS:

  • worden door zowel begrotings- en premiemiddelen gefinancierd;
  • zijn in 2014 de een na grootste uitgavenpost binnen de totale rijksuitgaven (2) (29 %);
  • vertonen in de afgelopen jaren een stijgende lijn.

Belangrijkste aandachtspunten

Bij de begroting 2014 van het Ministerie van VWS vragen we aandacht voor de volgende onderdelen:

  • De minister heeft de financiële informatievoorziening verbeterd.
  • De minister onderbouwt een deel van de groeiende uitgaven in de Zorgverzekeringswet (Zvw), oplopend tot 9,6 miljard euro in 2018 niet.
  • De minister maakt niet duidelijk hoe zij het macrobeheersingsinstrument wil inzetten om eventuele financiële tegenvallers in de medisch specialistische zorg terug te halen.
  • Het tekort in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) neemt in 2014 toe tot 20,5 miljard euro. Dit is de som van de rijksbijdragen die in de afgelopen jaren tot en met 2014 in het AFBZ zijn gestort, omdat is gekozen voor een stabiele en (structureel) niet-lastendekkende premie  voor de AWBZ.  Deze rijksbijdragen zijn boekhoudkundig verwerkt als een lening van het Rijk aan het AFBZ.
  • Met de voorgenomen decentralisaties op het gebied van de jeugdzorg, participatie en maatschappelijke ondersteuning krijgen gemeenten belangrijke taken overgedragen. De informatievoorziening over de werking van de nieuwe Jeugdwet moet de staatssecretaris nog nader invullen.

Verder vragen we in deze brief aandacht voor zorgvastgoed in relatie tot de continuïteit en de toegankelijkheid van de (langdurige) zorg.