Macrobudget Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Toets op de berekening

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de berekening van de budgetten die gemeenten van het Rijk krijgen om de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 uit te voeren. Deze toets hebben we op verzoek van de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (VenJ) en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gedaan. In 2013 hebben we een soortgelijke toets voor de Jeugdwet uitgevoerd. Ten opzichte van die toets is het aantal onzekerheden in de berekening van het bedrag gedaald, maar resteren er nog enkele onzekerheden. De uitkomsten van het akkoord tussen kabinet en fracties in de Tweede Kamer van 17 april 2014 zijn niet in dit onderzoek betrokken.

Conclusies

De berekening uit 2014 van het macrobudget geeft meer zekerheid dan de berekening uit 2013. Toen concludeerden we dat het aandeel jeugdigen in de AWBZ en Zvw premie-gefinancierde uitgaven moeilijk te bepalen was. Het Ministerie van VWS heeft nu gebruikgemaakt van andere bestanden waardoor er minder aannames nodig zijn en dit probleem gedeeltelijk is opgelost.

Deze conclusie betekent evenwel niet dat de optelsom tot het totale bedrag geheel zeker is. Wij constateren dat naast de verbeteringen ook nog onzekerheden in de berekening aan de orde zijn. Dit betreft zowel het macrobudget voor de Jeugdwet als de Wmo 2015. Dit zijn enerzijds inherente onzekerheden die aan de sommen zijn verbonden waar geen definitieve oplossing voor is. Anderzijds is sprake van onzekerheden die mogelijk nog reparabel zijn voordat in de meicirculaire 2014 de definitieve macrobudgetten voor 2015 worden vastgesteld. Reparabel zijn bijvoorbeeld de onzekerheden die voortkomen uit het ontbreken van nadere besluitvorming of lopend onderzoek door of op last van het Ministerie van VWS dat nog niet is afgerond.

Om begin 2014 te kunnen berekenen welke middelen in 2015 overgaan naar de Jeugdwet en Wmo 2015, heeft het Ministerie van VWS zich gebaseerd op verschillende basisjaren. Voor AWBZ premie-uitgaven is dat het basisjaar 2013 en voor de Zvw premie-uitgaven is dat het basisjaar 2012. Voor de begrotingsuitgaven is voor de Jeugdzorg en voor de nieuwe Wmo de begroting 2014 genomen. Voor de AWBZ premie-uitgaven maakt het Ministerie van VWS onderscheid tussen AWBZ zorg die ‘in natura’ (ZiN) wordt verleend en zorg die geleverd wordt via een persoonsgebonden budget (pgb).

Voor de actualisatie van het basisjaar naar 2015 is een aantal bedragen nog niet bekend. Dit betreft bijvoorbeeld de loon- en prijsindexatie 2014 waarover het ministerie verwacht voor de meicirculaire duidelijkheid te kunnen geven. De omvang van deze correctie is niet bekend. Verder is er voor de AWBZ € 173 miljoen niet toegedeeld aan de domeinen Wlz, Wmo 2015 en Jeugdwet. Een belangrijk deel hiervan (€ 115 miljoen) betreft de Regeling Zorginfrastructuur. Over de verdeling van dit laatste bedrag wacht het Ministerie van VWS nog op een advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Waarna dit bedrag nog wordt verdeeld over de domeinen. Daarnaast is er nog onzekerheid over het budget van € 219 miljoen dat gemeenten krijgen om de gevolgen van ‘extramuraliseren’ op te vangen: meer mensen krijgen zorg thuis in plaats van in een zorginstelling aangeboden. De actualisatie naar 2015 bevat ook nog een aantal andere onzekerheden.

Aanbeveling

Gezien het krappe tijdpad voor de invoering van Jeugdwet en Wmo 2015 is helderheid over de macrobudgetten gewenst. We bevelen de staatssecretaris van VWS – en VenJ (voor de aanbeveling voor de jeugdzorg) – aan om voor de meicirculaire 2014:

  • een besluit te nemen over de loon- en prijsindexatie voor 2014;
  • duidelijkheid te verschaffen over de deelbudgetten die wel genoemd worden maar waar de omvang nog niet bekend of vastgesteld is;
  • een besluit te nemen over de wijziging in deelbudgetten naar aanleiding van het onderzoek over de gevolgen van extramuraliseren en het advies van de NZa over de Regeling Zorginfrastructuur.

We bevelen de staatssecretaris van VWS aan om voor het vaststellen van de nieuwe macrobudgetten tijdig afspraken te maken over de volumegroei en ook over de loon- en prijsindexatie in 2015 én de daarop volgende jaren.
We bevelen de staatssecretaris van VWS ook aan om de effecten van extramuralisering van intramurale zorg en de pgb-maatregelen ná 2015 ook in de nieuwe berekeningen mee te nemen.

Aanbeveling specifiek voor jeugdzorg

Onze toets is uitgevoerd op het macrobudget voor het jaar 2015. In de bestuursafspraken voor de jeugdzorg is voorzien dat er bij de overdracht van de jeugdzorg van de provincies naar gemeenten in 2016 structureel € 90 miljoen bruto wordt overgeboekt van het Provinciefonds naar de decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds. Wij hebben hier geen onderzoek naar gedaan. De VNG heeft de staatssecretaris van VWS gevraagd om deze overboeking al per 1 januari 2015 te laten plaatsvinden omdat de jeugdzorg in 2015 wordt overgeheveld en niet pas in 2016 (waar in de bestuursafspraken nog vanuit werd gegaan). Wij bevelen de staatssecretaris van VWS aan hier voor de meicirculaire 2014 duidelijkheid over te geven.

Reacties en nawoord

Reactie bewindspersonen VWS en VenJ, en voorzitter directieraad VNG

De bewindspersonen van VenJ en VWS spreken in hun reactie waardering uit voor het onderzoek en ze verwachten dat in mei 2014 de zekerheid over het bedrag verder is vergroot. De voorzitter van de directieraad van de VNG waardeert het onderzoek eveneens en gaat ervan uit dat er bestuurlijk overleg zal plaatsvinden over reparabele onzekerheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd. 

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij wijzen erop dat ook in de reactie van de bewindspersonen onduidelijk blijft hoe een nog onverdeeld bedrag van € 173 miljoen uit de AWBZ wordt toebedeeld. Bovendien is niet duidelijk of het Ministerie van VWS al in 2015 € 90 miljoen voor jeugdzorg van het Provinciefonds naar het Gemeentefonds wil overboeken. De gemeenten hebben hierom gevraagd, omdat de decentralisatie van de jeugdzorg een jaar eerder zal plaatsvinden. Zij willen dat dan ook het geld een jaar eerder naar het Gemeentefonds wordt overgeheveld. Daarnaast zijn er nog punten waarover de bewindspersonen en de VNG nog een gezamenlijke oplossing moeten bedenken.