Wat zijn de gevolgen van Brexit voor Nederland?

Brexit heeft, na de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord door de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK), plaatsgevonden op 31 januari 2020. Vanaf die datum maakt het VK geen onderdeel meer uit van de EU. Daarna begonnen onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK. Dat heeft op 24 december 2020 tot een handels- en samenwerkingsakkoord geleid.

Brexit raakt Nederland op veel manieren. Dat komt omdat Nederland en het VK van oudsher nauwe banden hebben. Die banden zijn financieel, economisch, maar ook politiek omdat Nederland en het VK binnen de EU vaak dezelfde zienswijze hadden op beleid en financiën. De volgende terreinen hebben met name de gevolgen van brexit gemerkt:

  • handel en economie
  • zorg
  • douane
  • onderwijs en onderzoek
  • overheidsfinanciën.

Lange- en korte termijn kosten

In ons onderzoek naar brexit dat we op 10 december 2018 publiceerden, gaven we een overzicht van de verschillende kosten van brexit voor Nederland (stand medio 2018).

Figuur rapport Brexit

We constateerden onder andere dat de directe kosten van een ‘no-deal’ brexit voor de korte termijn in 2019 en 2020 € 1,6 miljard zouden bedragen. Op dat moment stond de datum van terugtrekking van het VK uit de EU nog op 29 maart 2019. De uiteindelijke brexit-datum was 31 januari 2020, en op 24 december 2020 werd een handelsakkoord gesloten. Hiermee werd een ‘no-deal’ brexit afgewend.

Door brexit moet Nederland een hoger bedrag aan de EU afdragen - ook als de EU-begroting gelijk blijft. Immers, na brexit zijn er 27 in plaats van 28 EU-lidstaten die samen verantwoordelijk zijn voor de EU-begroting, en het VK als één van de nettobetalers valt weg.
Voor de EU-afdracht van Nederland gaat het niet alleen om brexit, maar ook om het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 van de EU. Op basis van het akkoord dat door de Europese Raad werd bereikt op 21 juli 2020 zal de totale Nederlandse afdracht aan de EU stijgen van bijna € 9 miljard in 2021 tot bijna € 10 miljard in 2027 (Bron: begroting Buitenlandse Zaken 2021).

De kans bestond dat Nederland bij brexit zijn huidige korting op de EU-afdracht (deels) zou verliezen. In de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 van de EU had de Europese Commissie daarop ingezet. In het akkoord van de Europese Raad krijgt Nederland in de komende MFK-periode een hogere jaarlijkse korting op de EU-afdrachten van € 1,92 miljard per jaar (in prijzen van het jaar 2020). Verder gaat de perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt over het innen van invoerrechten van 20% naar 25%.

Gevolgen voor de Douane

In ons onderzoek uit 2018 stelden we ook vast dat de Douane op 29 maart 2019 niet volledig klaar kon zijn voor een zogenoemde ‘no-deal’ brexit. De Douane had 928 fte extra nodig, en had bij afronding van ons onderzoek (medio 2018) naar verwachting 300 fte extra aangenomen. In september 2019 constateerden we dat de Douane er van uitging dat per 1 oktober 2019 596 fte zou zijn ingestroomd, en dat de Douane goed op koers lag met betrekking tot de instroom en inzetbaarheid van brexitpersoneel.

Gevolgen voor de Nederlandse economie

Het Centraal Planbureau deed in 2016 onderzoek naar de mogelijke invloed van brexit op de Nederlandse economie. Hierin werd berekend dat de schade door minder handel met het VK circa 1,2% van het bruto binnenlands product kan zijn in 2030, ofwel ongeveer € 10 miljard. In een update hiervan uit 2021 stelt het Centraal Planbureau dat het eind december 2020 afgesloten handels- en samenwerkingsakkoord (zie hieronder) in grote lijnen overeenkomt met een vrijhandelsscenario, zonder tarieven. Hierdoor zal er minder handel zijn waardoor het niveau van het Nederlandse bruto binnenlands product in 2030 tussen 0,9% en 1,5% lager zal liggen, met circa € 8 -13,3 miljard aan gederfde baten.

Brexitproces

Bij het referendum van 23 juni 2016 stemde 51,9% van de Britse kiezers voor terugtrekking van het VK uit de EU. Sinds 19 juni 2017 onderhandelden de Europese Commissie (als vertegenwoordiger van de EU) en het VK over brexit. Op 17 oktober 2019 werden ze het eens over de terugtrekking van het VK uit de EU, onder meer over de rechten van EU-burgers in het VK, de grens tussen Ierland en Noord-Ierland en de financiële eindafrekening tussen het VK en de EU. De brexitdatum werd uiteindelijk vastgesteld op 31 januari 2020.

Daarna zijn in de overgangsfase onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK gestart, die op 24 december 2020 zijn afgerond.

Handels- en samenwerkingsakkoord

Op 24 december 2020 is een handels- en samenwerkingsakkoord bereikt tussen de EU en het VK. Op 29 december 2020 stemden de EU-lidstaten ermee in, en op 31 december 2020 deed het Britse parlement dat ook. Op 27 april 2021 ging het Europees Parlement akkoord met het handels- en samenwerkingsakkoord.

Vanaf 1 januari 2021 wordt het akkoord toegepast en zijn de nieuwe regels ingegaan. Op dit moment is nog niet precies uitgekristalliseerd wat het betekent voor Nederland, maar duidelijk is al wel dat op verschillende terreinen veel verandert. Er vinden sindsdien weer controles en meer administratieve handelingen plaats aan de grenzen met het VK, bijvoorbeeld in de havens van Rotterdam, Hoek van Holland en IJmuiden. Nederlandse vissers mogen tot eind 2026 circa 25% minder vis vangen in Britse wateren. Daarna volgen nieuwe onderhandelingen over de visserij. En Nederlandse studenten kunnen niet meer in het kader van het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus in het VK gaan studeren. De precieze impact van dit akkoord op de Nederlandse economie zal in de komende periode duidelijker worden.

Voor Nederlandse ondernemers is het van belang dat ze kennis nemen van de (nieuwe) douaneprocedures en grensformaliteiten aan Britse kant. Per 1 januari 2022 zijn gefaseerd nieuwe douaneprocedures en grensformaliteiten aan Britse kant ingevoerd. Deze zijn gepubliceerd in het zogeheten Border Operating Model (BOM). BOM wordt momenteel vervangen door het Target Operating Model (TOM). TOM heeft eveneens een gefaseerde invoering.

Brexit Adjustment Reserve

De Europese Raad heeft tijdens de bijeenkomst van 17-21 juli 2020 de Europese Commissie gevraagd om een voorstel voor een zogenoemde Brexit Adjustment Reserve. Het doel ervan is de landen die het zwaarst door brexit worden getroffen te compenseren, rekening houdend met de handel van de landen met het VK en de vis die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het VK.
Op 25 december 2020 publiceerde de Europese Commissie een voorstel. Na goedkeuring door het Europees Parlement op 15 september 2021 gaf de Raad op 28 september zijn goedkeuring. Daarmee is het wetgevings¬proces afgerond. Op basis hiervan heeft Nederland recht op circa € 866 miljoen (huidige prijzen) uit de Brexit Adjustment Reserve. Nederland is na Ierland de grootste ontvanger uit de Brexit Adjustment Reserve. De totale toewijzing voor alle landen staat hier.

De besteding van gelden uit de Brexit Adjustment Reserve wordt in Nederland uitgevoerd door de RVO. Zie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/bar 
De beschikbare middelen worden in Nederland o.a. ingezet voor het bedrijfsleven en de visserijsector. Voor het bedrijfsleven zijn er twee compensatieregelingen en een handelsprogramma. Voor de visserijsector zet het ministerie van LNV in op saneren van vissersvaartuigen (SVV), steun voor inkomensverlies visserijsector (SIV), en de Vissersvaartuig stilliggen Brexit (VSB).

De Europese Commissie gaf op 18 juli 2022 goedkeuring aan een Nederlandse steunregeling ter ondersteuning van de visserijsector. Op 15 december 2022 gaf de Europese Commissie groen licht voor liquiditeitsregeling en stilligregeling voor de visserijsector. De regelingen zijn opengesteld op 3 april 2023 tot 30 juni 2023. Op 31 oktober 2022 ging de Europese Commissie akkoord met een Nederlands compensatieprogramma voor bedrijven die extra kosten moeten maken door nieuwe douaneprocedures vanwege het vertrek van het VK uit de EU.

Op 14-3-2023 liet de minister van EZK aan de Kamer weten dat onderbesteding van circa € 280 miljoen wordt verwacht voor de Regeling Algemeen bedrijfsleven en het Handelsprogramma. Deze gelden die voor Brexit beschikbaar waren worden toegevoegd aan RePowerEU.

De Europese Rekenkamer publiceerde op 1 maart 2021 een advies over de Brexit Adjustment Reserve. Zij wijst hierin vooral op de opzet ervan, op grond waarvan EU-lidstaten een hoog bedrag aan voorfinanciering kunnen ontvangen, zonder dat de Europese Commissie vooraf goed kan controleren waar dit geld naartoe gaat. Dit maakt een snelle reactie op de directe gevolgen van brexit mogelijk, maar aangezien de Europese Commissie pas aan het einde van 2023 kan beoordelen wat er met het geld gebeurt, kan dit volgens de Europese Rekenkamer leiden tot een hoger risico op een keuze voor suboptimale en niet-subsidiabele maatregelen.

Eindafrekening terugtrekkingsakkoord

Toen het VK de EU verliet stemde het in met betaling aan de EU van nog uitstaande verplichtingen. Dit wordt ook wel de “divorce bill” genoemd. De meeste recente inschatting van het Britse House of Commons is dat de netto kosten voor het VK circa £34 miljard (circa €39 miljard) zullen bedragen, in de periode 2020-2064. In het jaarverslag over 2020 besteedt de Europese Rekenkamer ook aandacht aan de eindafrekening van het terugtrekkingsakkoord.
Bij het oordeel over de rekeningen merkt de Europese Rekenkamer op dat de Commissie raamde dat het VK de EU op de balansdatum € 49,6 miljard verschuldigd was, terwijl de EU het Verenigd Koninkrijk € 2,1 miljard schuldig
was. Daarom laten de rekeningen van de EU op de balansdatum per saldo een nettovordering van de EU op het Verenigd Koninkrijk van € 47,5 miljard zien.