EU-trendrapport 2015

Ontwikkelingen in het financieel management van de Europese Unie

Het EU-trendrapport 2015 is de dertiende editie van een jaarlijkse rapportage over ontwikkelingen in het financieel management van de EU. Centraal staat het toezicht en de controle op de besteding van EU-geld, zowel in Nederland als EU-breed.

Conclusies

Nog steeds veel fouten in EU-uitgaven

De Europese Rekenkamer heeft voor de 20e keer op rij geen positief ­oordeel kunnen vellen over de rechtmatigheid van de EU-uitgaven. Er zijn opnieuw veel fouten gevonden. Als bijvoorbeeld gedeclareerde kosten van een EU-project niet subsidiabel zijn maar toch worden vergoed, is er sprake van een fout in de uitgaven. Het foutenpercentage bedroeg over 2013 4,7%. Dit betekent dat er voor bijna € 7 miljard aan fouten is geconstateerd.

Verantwoording over besteding EU-subsidies in lidstaten niet verbeterd

De verantwoording die EU-lidstaten afleggen over de besteding van EU-geld is niet verbeterd. Slechts drie lidstaten – Denemarken, Zweden en Nederland – hebben hierover in 2013 vrijwillig een nationale verklaring opgesteld. Andere EU-lidstaten doen dit tot op heden niet.
Wel gaan tegenwoordig de ‘annual summaries’ van de lidstaten (overzichten van in de lidstaat verrichte controles op rechtmatige besteding van EU-subsidies) vergezeld van het oordeel van een onafhanke­lijke audit­instantie. Maar de annual summaries worden niet op politiek-bestuurlijk niveau opgesteld. Daardoor kunnen er geen consequenties worden verbonden aan eventuele onrechtmatigheden. Bovendien zijn annual summaries (anders dan nationale verklaringen) geen openbare documenten waar elke EU-burger kennis van kan nemen.

Weinig bekend over effectiviteit EU-beleid

Er is nog altijd weinig bekend over de effecten die worden bereikt met de inzet van Europees geld. Bij de uitvoering van de Europese programma’s gaat alle aandacht uit naar naleving van de regels. Dat is ook voorgeschreven. Maar door de eenzijdige aandacht voor de regels wordt er nauwelijks gekeken of het subsidiegeld efficiënt wordt besteed en of het gewenste effect wordt behaald.
Ons eigen onderzoek naar zes door de EU gesubsidieerde projecten in Nederland bevestigt dit beeld. Bij de selectie van projecten wordt de kans op succes soms nog wel meegewogen, maar daarna is er geen aandacht meer voor effectiviteit. Na afloop van een project is er meestal alleen informatie beschikbaar over de geleverde prestaties (zoals de realisatie van een sporthal of het aantal deelnemers aan een integratietraject), maar nauwelijks over de gerealiseerde effecten (is de leefbaarheid toegenomen? zijn de deelnemers beter geïntegreerd geraakt?).

Meer aandacht voor fraudebestrijding

Er zijn in 2013 1.294 fraudezaken aangemeld bij het Europese antifraudebureau OLAF. Dat is het hoogste aantal sinds de oprichting van OLAF. Van fraude is sprake als bij de ontvangst of besteding van EU-geld opzettelijk fouten zijn gemaakt. Bijvoorbeeld wanneer er valse verklaringen zijn ingediend, onjuiste documenten zijn gebruikt, informatie is achtergehouden of EU-geld voor iets anders is gebruikt dan waarvoor het was toegekend.
In 2013 zijn stappen gezet om fraude beter aan te pakken. Zo hebben de lidstaten nationale coördinatiediensten voor fraudebestrijding opgezet. Deze diensten moeten actief samenwerken met OLAF.
Intern treft de Europese Commissie ook maatregelen. Er is per directoraat-generaal een fraudebestrijdings­strategie opgesteld. Daarnaast heeft de Commissie een corruptie­bestrijdingsrapport uitgebracht met een analyse van de corruptie binnen alle 28 EU-lidstaten. Helaas sluit het rapport nog niet goed aan op de ‘evidence based’ informatie van OLAF.

Fouten bij Europese aanbestedingen vaak te wijten aan ingewikkelde regels

Ontvangers van ESF- en EFRO-subsidies hebben vaak moeite met de Europese aanbestedingsregels. Ze maken fouten die leiden tot correcties in de gedeclareerde uitgaven. Er worden relatief meer fouten gevonden bij EFRO-projecten dan bij ESF-projecten. Dit komt doordat tot voor kort bij het EFRO een complexer stelsel van regels hoorde dan bij andere Europese fondsen. Dit stelsel van regels is met de Aanbestedingswet 2012 geüniformeerd voor alle Europese fondsen. De voornaamste oorzaak van gemaakte fouten is een gebrek aan kennis van de regels bij de aanbestedende partijen.

Aanbevelingen

Wij hebben het kabinet aanbevolen om in Brussel te stimuleren dat alle lidstaten jaarlijks een openbare nationale verklaring opstellen over de besteding van EU-geld. Ook zou het kabinet moeten bepleiten dat de EU-lidstaten hun annual summaries openbaar maken. Verder zou het kabinet moeten bevorderen dat het Syntheseverslag van de Europese Commissie een bestuurlijke ondertekening krijgt.
Daarnaast zou het kabinet voor het brede publiek inzichtelijk moeten maken welke effecten zijn bereikt met het EU-geld dat Nederland ontvangt. Tot slot zou het kabinet periodiek de oorzaken van aanbestedingsfouten moeten analyseren en de uitkomst gebruiken bij de evaluatie van structuurfondsprogramma’s.

Reactie kabinet

Het kabinet onderschrijft de meeste van onze aanbevelingen. Onze aanbeveling over de bestuurlijke ondertekening van het Syntheseverslag van de Europese Commissie neemt het kabinet niet over omdat dit juridisch niet voorgeschreven is en ook niet nodig zou zijn. Wij hebben in ons nawoord aangegeven dat wij met deze aanbeveling een wens van het Europees Parlement ondersteunen.
Het kabinet kondigt aan dat de managementautoriteiten van ESF- en EFRO-programma’s meer voorlichting zullen gaan geven om fouten bij aanbestedingen te voorkomen. Volgens het kabinet zijn uitvoerders van EU-projecten echter ook zélf verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van het aanbestedingsproces.