Europees aanbesteden

De Europese aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten zijn ingewikkeld. Ze worden overal in de EU slecht nageleefd, ook in Nederland. Daarom wil de Europese Commissie de aanbestedingsrichtlijnen aanpassen. Het Nederlandse kabinet wil tegelijkertijd de nationale regels aanpassen die op deze richtlijnen zijn gebaseerd. Wij zijn nagegaan wat de gevolgen kunnen zijn van (a) een eventuele aanpassing van de drempelwaarden waarboven Europees aanbesteden verplicht is; (b) een verplichting om overheidsopdrachten op te delen in ‘percelen’ om ze toegankelijker te maken voor MKB-ondernemers; (c) een verscherping van het toezicht op de naleving van de aanbestedingsregels.
 

Conclusies

Eventuele verhoging drempelwaarden niet per se gunstig voor Nederland

Een wijziging van de drempelwaarden voor Europese aanbesteding is niet opgenomen in de plannen van de Europese Commissie, maar is wel onderwerp van discussie. Het Nederlandse kabinet wil namelijk de efficiëntie van het aanbestedingsproces bevorderen. Om die reden streeft het naar verhoging van de Europese drempelwaarden waarboven aan allerlei complexe vereisten moet worden voldaan.
Het ziet er niet naar uit dat er binnen de EU een meerderheid voor een drempelverhoging te vinden is. Het valt ook nog te bezien of zo’n drempelverhoging daadwerkelijk profijt voor Nederland zou opleveren. Doordat er dan meer over­heids­opdrachten ónder de drempel zouden blijven, zouden de aanbestedingsregels minder vaak worden gevolgd. Bij een veel groter aantal aanbe­stedingen dan nu zouden waarschijnlijk uiteenlopende nationale procedures worden gehanteerd. De verschillen tussen de procedures in de ene lidstaat en die in een andere lidstaat zouden toenemen. De Europese Commissie verwacht dat in dat scenario het aantal grens­overschrijdende aanbestedingen afneemt. Wij denken dat dit laatste mogelijk niet in het belang is van Nederlandse ondernemingen, die relatief succesvol zijn in het verkrijgen van overheids­opdrachten in andere EU-landen.

Opdelen van overheidsopdrachten botst met streven naar grootschalig inkopen

Het kabinet wil net als de Europese Commissie overheidsopdrachten voortaan laten opdelen in ‘percelen’, zodat ze toegankelijker worden voor het MKB. Dit voornemen staat volgens ons op gespannen voet met de kabinetsambitie om de bedrijfs­voering van het Rijk, en dus ook de inkoopfunctie, te centraliseren. Dit laatste betekent namelijk dat het kabinet juist grote opdrachten via één aanbestedingsprocedure in de markt wil zetten, om kosten te besparen. Wij denken dat de spanning tussen beide doelstel­lingen (enerzijds schaal­verkleining, anderzijds schaalvergroting) zal kunnen leiden tot knelpunten in de uitvoering.
Uit onze beknopte inventarisatie van praktijkervaringen blijkt bovendien dat het twijfelachtig is of de maatregel zal bijdragen aan een betere toegankelijkheid van de markt voor het MKB. In de door ons onderzochte gevallen leidde het opdelen van overheids­opdrachten niet tot meer inschrijvingen uit het MKB. De midden- en kleinbedrijven lieten het vooral afweten vanwege de eisen die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) aan hen waren gesteld. Kleinere bedrijven konden niet altijd aantonen dat ze aan deze eisen voldeden.

Nederland nog niet klaar voor rapportageverplichtingen in nieuw toezichtmodel

De Europese Commissie stelt voor om alle EU-lidstaten een onafhankelijke nationale instantie te laten aanwijzen die toezicht houdt op aanbestedingen. Deze instanties zouden vergaande taken en bevoegd­heden moeten krijgen en een uitgebreide informatieplicht aan de Commissie. Binnen de Raad van Ministers is er weinig steun voor dit voorstel. In het alternatieve model van de Raad kunnen de lidstaten zelf bepalen hoe zij het toezicht op aanbestedingen inrichten. Maar ook in dat model worden de lidstaten verplicht om overheidsaanbestedingen te monitoren en daarover uitgebreid te rapporteren. Wij signaleren hierbij twee knelpunten:

  1. De informatie die volgens beide toezicht­modellen aan de Europese Commissie moet worden gerapporteerd is te beperkt om goed te kunnen toezien op de naleving van de regels in de lidstaten. Alle overheids­inkopen die ten onrechte níet zijn aanbesteed blijven namelijk buiten beeld.
  2. De Nederlandse rijksoverheid beschikt niet over alle gegevens die moeten worden gerapporteerd. Met name over de omvang van het aandeel MKB dat deelneemt aan overheids­aanbestedingen worden niet systematisch gegevens bijgehouden.

Aanbevelingen

Wij bevelen de minister van EZ aan om:

  • op korte termijn onderzoek te doen naar de mogelijke baten van een verhoging of verlaging van de aanbestedingsdrempels;
  • ervoor te zorgen dat er een monitoring- en informatiesysteem komt waarmee kan worden vastgesteld of de aanbestedingsregels worden nageleefd;
  • het elektronische systeem voor aanbesteden (TenderNed) te gebruiken om meer gegevens over inschrijvende ondernemingen te registreren, zodat duidelijk is wat het aandeel MKB is op de publieke markt voor Europese aanbestedingen.

Wij vragen verder aan de minister van BZK om aan te geven waar de strategische prioriteit van het Rijk ligt als het gaat om aanbesteden: bij beperking van beheerslasten door schaal­vergroting of bij verbetering van de toeganke­lijkheid voor het MKB door opdrachten op te delen in percelen.
De ministers van EZ, van IenM en van SZW bevelen wij aan om een aanpak te ontwerpen waarmee MKB-bedrijven op kostenefficiënte wijze kunnen aantonen dat ze aan alle MVO-eisen voldoen, zodat deze eisen geen obstakel vormen bij het meedingen naar overheidsopdrachten.

Reactie

De minister van EZ zegt toe onze aanbevelingen te betrekken bij een eventuele evaluatie van de hoogte van de drempel­bedragen. De strategische prioriteit van het Rijk bij overheidsopdrachten wordt volgens de minister per opdracht bepaald door de marktomstandigheden, de interne afnemer en de maatschappelijke doelen. Over het toezicht op de naleving van de aanbestedingsregels merkt de minister op dat dit een privaatrechtelijke aangelegenheid is. Verder zegt hij dat Nederland na vaststelling van de nieuwe richtlijnen de maatregelen zal nemen die nodig zijn om aan de Europese monitoring- en rapportageverplichtingen te voldoen.