Niet-belastingontvangsten

Raming, beheersing en prikkels van ontvangsten van ministeries

Onderzoek naar de niet-belastingontvangsten van de rijksoverheid. We bekeken hoeveel de ministeries ontvangen aan niet-belastingen, zoals inkomsten uit de STER-reclame of de veiling van CO2-emissierechten. Al deze inkomsten komen terecht op de begrotingen van de ministeries. Een deel ervan gaat naar de algemene middelen, maar voor ongeveer de helft zijn de ministers zelf budgettair verantwoordelijk: als zij meer of minder ontvangen dan geraamd, heeft dat gevolgen voor hun begroting. Hoe ramen ministeries de opbrengsten waarvoor ze budgettair verantwoordelijk zijn? Hebben prikkels in de begrotingsregels daar invloed op? En als de inkomsten hoger zijn dan geraamd, welke rol speelt dan de Tweede Kamer bij de besteding  ervan?

Maken ministeries een reële raming van de niet-belastingopbrengsten waarvoor zij budgettair verantwoordelijk zijn?

Ministeries ontvangen gezamenlijk structureel meer aan deze niet-belastingontvangsten dan zij ramen. Dit gebeurt gedurende het hele begrotingsjaar: een substantieel deel van de extra ontvangsten wordt pas zichtbaar bij de Najaarsnota en het jaarverslag. Daardoor kan het parlement op de belangrijkste besluitvormingsmomenten, bij de Miljoenennota en de Voorjaarsnota, niets zeggen over de besteding van dit deel. Tussen 2013 en 2016 ging het daarbij gemiddeld om € 678 miljoen per jaar.

De behandeling van de Miljoenen- en Voorjaarsnota zijn voor het parlement de belangrijkste momenten om te besluiten over de inzet van financiële middelen

Schematische weergave begrotingsbehandeling in het kalenderjaar

Waarom onderzochten wij de raming van niet-belastingontvangsten?

Naar de raming van niet-belastingontvangsten was nog niet eerder onderzoek gedaan. Het is belangrijk dat de Tweede Kamer en de minister van Financiën hier inzicht in hebben, aangezien de bedragen waarover de Kamer nu niet kan meebeslissen aanzienlijk zijn.

Wat zijn onze aanbevelingen over de raming van niet-belastingontvangsten?

Aan de Tweede Kamer bevelen wij aan te bepalen of een raming behoedzaam of reëel moet zijn. Ook adviseren wij de Kamer alert te zijn op de onderbouwing van deze ramingen bij de bespreking van de Miljoenennota en de Voorjaarsnota. Op die momenten kunnen amendementen van de Kamer nog worden uitgevoerd.
Aan de minister van Financiën bevelen wij aan onderzoek te doen naar de verschillen tussen ramingen en realisaties en naar het moment waarop deze bekend worden.

Welke data gebruikten we bij het onderzoek naar niet-belastingontvangsten?

Voor dit onderzoek hebben we begrotings- en realisatiecijfers van alle begrotingen bij het Ministerie van Financiën opgevraagd. Deze hebben we bewerkt.  Deze gegevens hebben wij als open data op onze website geplaatst. 

Stand van zaken

De minister van Financiën heeft op 24 augustus op ons onderzoek gereageerd. In zijn reactie zegt de minister toe nader te zullen onderzoeken wat de oorzaak is van de grootste verschillen tussen raming en realisatie van niet-belastingontvangsten. Ons onderzoek is gepubliceerd op 14 september 2017.