Staat van de rijksverantwoording 2020

Testen, controleren, waarderen

De samenleving wordt in vele opzichten getest. Vele mensen lieten zich in 2020 testen op het coronavirus: in totaal namen medewerkers van de GGD’en meer dan 6 miljoen coronatesten af. In 2021 blijft het aantal uitgevoerde tests verder oplopen, zeker met de mogelijkheid van zelftesten die er nu ook is. Op het moment van afronden van dit verantwoordingsonderzoek bespreekt het kabinet een wetsontwerp, dat moet reguleren hoe via testen toegang wordt verkregen tot sportwedstrijden, musea en theaters.

Niet alleen mensen worden getest. Door de coronacrisis wordt ook de rijksoverheid getest. De hele wereld en dus ook Nederland werd geconfronteerd met een enorme gezondheidscrisis. Het kabinet moest in hoog tempo ingrijpende beslissingen nemen om de coronacrisis te bestrijden en de gevolgen te beheersen. Beslissingen met gevolgen voor de zorg, de economie en het sociale leven in Nederland. Afstand houden en thuiswerken werden de norm. Winkels, horeca en sportclubs gesloten. Later werd ook een avondklok ingesteld.

Hoewel het onze rol is te onderzoeken waar problemen zijn, is het gepast ook te benoemen dat veel goed ging. En om bescheiden toe te voegen dat het makkelijker is achteraf te oordelen dan snel, adequaat en zorgvuldig de juiste antwoorden te geven. In korte tijd wisten ministeries en uitvoeringsorganisaties steunmaatregelen – zoals steun aan ondernemingen, en de NOW-regeling – uit te rollen. Ook is het een compliment waard dat ICT-afdelingen binnen het Rijk de systemen in de lucht hielden toen circa 175.000 rijksambtenaren van de ene op de andere dag thuis moesten gaan werken.
Maar we mogen ook niet verbloemen dat de coronacrisis structurele zwakheden aan het licht bracht. Zaken die al kwetsbaar waren, komen aan de oppervlakte te liggen in tijden van crisis; die hebben de spreekwoordelijke test dus niet goed doorstaan. Zo bleek dat het financieel beheer bij veel departementen kwetsbaar was en specifiek bij het Ministerie van VWS ernstig tekortschoot. Maar dat probleem ontstond niet opeens in 2020. In de afgelopen 20 jaar constateerden we al 17 keer een onvolkomenheid bij het subsidiebeheer van het Ministerie van VWS. Het lag dus niet alleen aan de crisis, want er wás al wat aan de hand. In die gevallen geldt het gezegde ‘never waste a good crisis’ en pak dat probleem aan.

Testen gaat over de vraag of ook in moeilijke tijden een taak volbracht kan worden. Bij wind mee en zonneschijn trapt iedereen makkelijker op de pedalen. Maar de vraag is hoe sterk de eenzame fietser is die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind zichzelf een weg moet banen. In een vitale democratie is het van belang dat ook in uitzonderlijke omstandigheden het democratische proces overeind blijft en alle partijen zich aan de democratische spelregels houden. Burgers en bedrijven in Nederland moeten erop kunnen vertrouwen dat ook dan politieke besluiten transparant en weloverwogen worden genomen, en dat over deze besluiten politieke verantwoording en controle plaats blijven vinden. Allemaal moeten we onze toegewezen rol naar letter en geest blijven invullen. Dat geldt niet alleen voor regering en parlement, maar ook voor de rechterlijke macht, de Nationale ombudsman en de Algemene Rekenkamer.

Voor ons betekent dit dat wij vanuit onze grondwettelijke taak onderzoek doen naar de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Het is onze rol om het parlement en de samenleving te voorzien van onafhankelijke oordelen over het presteren en functioneren van de rijksoverheid. Dus ook in tijden van crisis. Buitengewone omstandigheden maken niet dat we ineens een andere rol krijgen, of onze bestaande rol anders invullen: we controleren de rijksoverheid op basis van dezelfde normen als ieder ander jaar. Wat vroeger onrechtmatig was, is nu ook onrechtmatig. Wat vroeger onvolkomen was, is dat nu ook. Wat vroeger onvoldoende informeren was, is dat nu ook.

Maar of het in de huidige context en in de actuele omstandigheden tot een zelfde waardering leidt, dat is een andere vraag. Vorig jaar keken we vooruit naar 2020 en wezen we al op deze plek naar de gevolgen van de coronacrisis: “Het is daardoor reëel dat in 2020 meer problemen ontstaan bij onder meer aanbestedingen en subsidieverlening.” Nu, een jaar later, onderzoeken we de feiten en beoordelen die. We zijn gevoelig voor en aanspreekbaar op de veranderde context. Dat is ook terug te vinden in onze conclusies en aanbevelingen: we willen feitelijk én fair zijn. Ze leiden tot een kritische kanttekening bij de verklaring van goedkeuring bij de rijksrekening

Het is vervolgens aan het parlement om de uitkomsten van ons onderzoek te waarderen en in een politieke context te plaatsen. Vorig jaar waarschuwden we: parlement, ‘let op uw saeck’. En: ‘stel uzelf de vraag of nood ook wet breekt’. Die boodschap bleek terecht. Want in het afgelopen jaar zagen we dat het parlement meerdere keren niet in staat werd gesteld zich vooraf uit te spreken over voorgenomen uitgaven van het kabinet. Terwijl dat naar letter en geest van de wet wel moet - altijd.
Als iedereen rolvast is, vormt dat de basis van vertrouwen voor een goed functionerende democratie. Het kabinet verantwoordt zich aan de volksvertegenwoordiging. Wij controleren en overhandigen weliswaar een verklaring van goedkeuring bij de rijksrekening, maar daarbij hoort dus die kritische kanttekening. Het laatste woord is aan het parlement. Zo hoort het.