Onderwijsmonitor

Ontwikkelingen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in beeld

Sinds 2015 wordt door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) extra geld beschikbaar gesteld voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het extra geld is onder meer bedoeld voor de verbetering van de kwaliteit van leraren. De Tweede Kamer wil de komende jaren geïnformeerd worden over de besteding van deze extra middelen en de realisatie van de hiermee beoogde doelen. De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de Tweede Kamer een instrument ontwikkeld, een dashboard, dat inzicht biedt in de mate waarin de doelen ‘op koers liggen’.

Conclusies

Met de introductie van de lumpsumbekostiging in het onderwijs kregen de schoolbesturen meer bestedingsvrijheid. Door de combinatie van bestedingsvrijheid en de grote variatie in de manier waarop schoolbesturen zich in de praktijk verantwoorden over hun prestaties kan er op macroniveau op dit moment geen directe koppeling tussen middelen en doelen worden gelegd. Bovendien is de beleidsinformatie die de Kamer ontvangt erg versnipperd. Het zicht op de relatie tussen budgetten, uitgaven en resultaten is dus verdwenen.

Ons dashboard maakt de relevante beleidsinformatie toegankelijk en inzichtelijk. De extra middelen die de Tweede Kamer ter beschikking heeft gesteld waren vooral bedoeld om ‘in de klas’ terecht te komen en in het bijzonder voor de professionalisering van leraren. Professionele leraren zijn een voorwaarde voor goed onderwijs. In het dashboard hebben wij ook nog andere voorwaarden voor goed onderwijs opgenomen. Wij maken onderscheid tussen vier voorwaarden voor goed onderwijs die ‘in de klas’ (de groep) van belang zijn: naast professionele leraren ook groepsgrootte en –samenstelling, arbeidssatisfactie en lerende omgeving. De informatie in het dashboard zou op langere termijn beschikbaar moeten blijven, zodat ook langetermijneffecten gevolgd kunnen worden. Daartoe moeten duidelijke en meerjarige afspraken gemaakt worden.

Aanbevelingen

Het dashboard met indicatoren dat we hebben ontwikkeld, kan bijdragen aan het stroomlijnen van de beleidsinformatie voor de Tweede Kamer en voor andere belanghebbenden, zodat zij eenvoudiger zicht kunnen krijgen op de mate waarin de beoogde doelen worden gerealiseerd. We bevelen de minister van OCW aan  om dit dashboard samen met het dashboard ‘kwaliteit van onderwijs’ dat het ministerie zelf ontwikkelt, op te nemen op de website ‘Trends in beeld’. Daarnaast kan het dashboard schoolbesturen helpen bij het selecteren van de onderwerpen waarover zij managementinformatie verzamelen en verantwoording afleggen aan brede groepen belanghebbenden in hun directe omgeving.

Bestuurlijke reacties

De bewindspersonen van OCW kunnen zich vinden in ons voorstel om dit dashboard te introduceren, maar plaatsen wel enkele kanttekeningen. Zo zijn ze van mening dat de focus in het dash­board zou moeten liggen op output- en/of outcome-indicatoren en vinden ze dat de set indicato­ren eerst bestuurlijk afgestemd moet worden met de sectorraden. Daarnaast geven de bewindspersonen aan dat er veel overlap is tussen de indicatoren uit ons dashboard en indicatoren die momenteel al worden gebruikt voor monitoring van afspraken. Over de indicatoren groepsgrootte en leerling-leraarratio zijn de bewindsper­sonen kritisch, ze vinden het niet gewenst om deze indicatoren als belangrijke voor­waardelijke indicatoren voor onderwijskwaliteit te presenteren. De bewindspersonen van OCW hebben de ambitie om een robuust dashboard te ontwikkelen dat een 'foto' is van onderwijskwaliteit in brede zin. Dit dashboard willen zij presenteren en openbaar beschikbaar stellen als breed gedragen stelselmonitor van onderwijs­kwaliteit. Ze verzoeken de Algemene Rekenkamer om kritisch mee te kijken naar de ontwikkeling van dit dashboard.

De PO-Raad en de VO-raad geven in hun bestuurlijke reactie aan dat ons dash­board een waardevolle set indicatoren bevat, maar dat deze verder ontwikkeld moet worden en dat die bovendien jaarlijks geëvalueerd moet worden. De MBO Raad geeft aan zich niet te herkennen in het dashboard en neemt er afstand van. De MBO Raad adviseert ons het dashboard te beperken tot het po en vo.

In ons nawoord constateren we dat de bewindspersonen van OCW de ambitie hebben om een robuust dashboard te ontwikkelen dat een foto is van onderwijskwaliteit in brede zin. Dat spoort met de grondgedachte van ons rapport en met het verzoek van de Tweede Kamer om onderzoek te doen. Een combinatie met de brede set indicatoren voor de kwaliteit van onderwijs die het Ministerie van OCW zelf ontwikkelt, past bij de intenties van het dashboard en biedt de Tweede Kamer een robuuste monitor van (voorwaarden voor) goed onderwijs. Wij zullen met grote belangstelling volgen op welke wijze de monitor van het kabinet verder gestalte krijgt. Indien de Algemene Rekenkamer daaraan in de nabije toekomst een nieuwe bijdrage kan leveren, doen we dat graag.