Testen op Corona

Wat er in het voorjaar gebeurde

In de eerste maanden van de coronacrisis had waarschijnlijk een groter aantal mensen op het nieuwe coronavirus getest kunnen worden. Ondanks tekorten aan testmateriaal was er meer laboratoriumcapaciteit beschikbaar. Het onderzoek is versneld uitgevoerd met het oog op een mogelijke tweede golf in het najaar en maakt onderdeel uit van een reeks onderzoeken naar het kabinetsbeleid bij de bestrijding van de coronacrisis.

Testcapaciteit stond in het voorjaar onder druk

Uit ons onderzoek blijkt dat meerdere factoren de testcapaciteit in maart onder druk zetten. Ten eerste zijn dit leveringsproblemen bij internationale leveranciers aan laboratoria, die geconfronteerd worden met een sterke toename van de internationale vraag. Een hiermee verbonden probleem is dat het Ministerie van VWS en het RIVM aanvankelijk geen inzicht hebben in de testcapaciteit bij laboratoria, de gebruikte testsystemen en in de voorraden en behoefte aan specifieke materialen. Een derde factor is dat GGD’en in capaciteit en financiering niet berekend zijn op een snelle toename in coronatesten en daaraan gekoppeld bron- en contactonderzoek. Ook is er een structureel probleem: de testketen wordt verstoord als in 1 van de schakels tekorten ontstaan, bijvoorbeeld door iets ogenschijnlijk eenvoudigs als het tekort aan wattenstokjes.

Verder blijkt uit ons onderzoek dat dezelfde 4 problemen zich blijven voordoen bij het opschalen van de testcapaciteit vanaf eind maart. Het verkrijgen van inzicht in de laboratoriumcapaciteit en de voorraden om hierop te kunnen sturen is ingewikkeld en vergt tijd. Het landschap van laboratoria is gefragmenteerd, en laboratoria gebruiken een veelheid aan testsystemen en bijbehorende materialen, met elk verschillende en wisselende leveringsproblemen.

Waarom deden we onderzoek naar de testcapaciteit ?

De Algemene Rekenkamer hoopt met dit onderzoek, voor een eventuele tweede golf in het najaar uit, te kunnen bijdragen aan dat Kamer en kabinet maximaal lering kunnen trekken uit wat er in de testketen beter had gekund in het voorjaar. We hebben onderzocht welke factoren de opschaling van testcapaciteit verhinderden en hoe de signalen van onbenutte laboratoriumcapaciteit zijn te verklaren, in de periode vanaf de eerste acties door het Ministerie van VWS en het RIVM bij de (dreiging van de) COVID-19 epidemie tot 1 juni 2020. Het is een beschrijvend onderzoek dat daarom geen oordeel bevat over het optreden van de minister van VWS, het RIVM of OMT.

Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek naar de testcapaciteit ?

Voor ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van data over de laboratoriumcapaciteit en het aantal uitgevoerde testen van het RIVM en het Landelijk Coördinatieteam Diagnostische Keten (LCDK). Verder zijn relevante documenten bestudeerd van het Ministerie van VWS, het RIVM, en de Taskforce Moleculaire Diagnostiek. Voor nadere duiding van deze informatie zijn gesprekken gevoerd met betrokken partijen: het Ministerie van VWS, het RIVM, leden van het Outbreak Management Team (OMT), de Taskforce Moleculaire Diagnostiek, het LCDK, GGD GHOR, de speciaal gezant van het kabinet, en 22 bestuurders en zorgprofessionals van diverse brancheorganisaties, zorginstellingen en laboratoria. We hebben een enquête gehouden naar ervaren belemmeringen in het testen van patiënten, cliënten en zorgmedewerkers tot 1 juni onder huisartsen, ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Dit is gebeurd in samenwerking met de betreffende brancheorganisaties.

Stand van zaken

Het onderzoek is gepubliceerd op woensdag 23 september 2020.