Validering nota 'In het belang van Nederland'

De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de minister van Financiën onderzoek gedaan naar de visie op de krijgsmacht van de toekomst, zoals de minister van Defensie die heeft vervat in de nota ‘In het belang van Nederland’. We hebben gekeken naar de financiële onderbouwing van de in de nota beschreven maatregelen. Deze biedt volgens ons de best mogelijke financiële benadering met de op dit moment beschikbare gegevens voor besluitvorming over de gepresenteerde keuzes. De financiële onderbouwing biedt als raamwerk houvast, maar heeft per keuze beperkte houdbaarheid, die bovendien per keuze verschilt.

Conclusies

Financiële onzekerheid opvolger F-16 beter vertaald in budget

De financiële onzekerheid rond de keuze voor de opvolger van de F-16 is in de nota beter vertaald naar beschikbare budgetten dan tevoren. De financiële inpasbaarheid van de keuze om deze budgetten te gebruiken voor de aanschaf en exploitatie van 37 JSF-toestellen (inclusief de al gekochte twee testtoestellen) beschouwen we op basis van de op dit moment beschikbare gegevens als maximaal onderbouwd. Deze positieve ontwikkeling biedt echter geen zekerheid dat Defensie in staat zal zijn van jaar tot jaar alle uitgaven binnen die gegeven financiële ruimte te houden. Dit geldt zowel voor de aanschaf en exploitatie van de JSF als voor de nota als geheel.

Meevallers niet automatisch voor aanschaf meer JSF-toestellen

We vinden het een goede zaak dat in het budget voor vervanging van de F-16 een ruime risicoreservering wordt aangehouden. In de nota gaat de minister van Defensie ervan uit dat als meevallende kostenontwikkelingen tot vrijval hiervan leidt, deze middelen benut kunnen worden voor de aanschaf van meer JSF-toestellen. De constatering dat minder dan 37 toestellen kunnen worden gekocht, zou volgens de minister leiden tot een heroverweging van het hele project. Wij zijn van mening dat ook meevallers zouden moeten leiden tot een heroverweging, en niet automatisch tot meer toestellen.

Inzetbaarheid van de krijgsmacht

Om de krijgsmacht financieel en operationeel duurzaam te maken heeft de minister van Defensie de inzetbaarheidsdoelstellingen verlaagd, en per krijgsmachtonderdeel maatregelen genomen om beter aan de nieuwe inzetbaarheidsdoelstellingen te kunnen voldoen. Ook wij vinden dat de ambities van de krijgsmacht en de mogelijkheden om die te realiseren dichter bij elkaar zijn gebracht. Maar volgens ons zijn ze nog niet in balans waardoor ook in de toekomst concessies gedaan zullen moeten worden aan de uitvoering van taken of aan de getraindheid van het personeel.

Bij het begin van het JSF-project ging het ministerie nog uit van de inzet van squadrons die samen meer dan 50 jachtvliegtuigen omvatten. De minister gaat er in haar nota van uit dat zij met 37 JSF’s – er zijn nu nog 68 F-16’s in gebruik – altijd vier jachtvliegtuigen beschikbaar heeft voor internationale missies. Haar inzetbaarheidsberekeningen zijn echter niet compleet. Niet alle trainingsuren zijn meegerekend en op andere aspecten zijn de berekeningen optimistisch. De inzet van vier jachtvliegtuigen zonder aantasting van training of andere taken is daarom twijfelachtig.

De inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt vanwege de in de nota gemaakte keuzes op meer onderdelen beperkt. 

  • Zo leidt minder training van Chinook-helikopter-bemanningen ook tot beperkingen voor de inzet van de luchtmobiele brigade van de landmacht. 
  • Bij de keuze van de minister om het Joint Support Ship niet in gebruik te nemen, verlaagt de minister de ambities van de marine en bespaart zo exploitatielasten.
  • Het vastgoedvoorstel in de nota (onder meer nieuwbouw Vlissingen) ontbeert nog steeds een volwaardige business case gebaseerd op een stabiele en deugdelijke raming van de vastgoedbehoefte.

Aanbevelingen

Om de krijgsmacht financieel en operationeel duurzaam te maken zal nog kritischer gekeken moeten worden naar de relatie tussen ambitie enerzijds en geld, mensen, middelen en tijd anderzijds. Wij achten het mogelijk en ook noodzakelijk dat de minister van Defensie, maar zij niet alleen, doorgaat met het toekomstbestendiger maken van zowel het raamwerk als de verschillende keuzes. De risico’s die wij daarbij signaleren vragen op afzienbare termijn de aandacht van zowel de minister van Defensie als van de minister van Financiën, en in een enkel geval van het kabinet. Het gaat onder meer op de risico’s: 

  • De meerjarenramingen kijken nog te kort vooruit kijken om te voldoen aan de eisen van echte Life Cycle Costing.
  • Risicomanagement passend bij de risico-reserveringen ontbreekt. 
  • Het is nog onduidelijk wanneer iets departementale dan wel kabinetsbrede besluitvorming vergt.

Wij bevelen de minister van Defensie en de minister van Financiën aan binnen afzienbare tijd voorstellen te doen om deze kwesties het hoofd te bieden. De nu ingezette versterking van de beheersing van de Defensie-uitgaven vergt nog structurele inspanningen van alle betrokkenen.

Daartoe rekent de Algemene Rekenkamer ook zichzelf.

Reactie

De ministers van Defensie en van Financiën hebben op 13 september 2013 gezamenlijk gereageerd op de conceptversie van dit rapport. Zij stellen dat de nota van de minister van Defensie de best mogelijke financiële onderbouwing op dit moment biedt, en dat die onderbouwing de komende jaren verder versterkt zal worden. Om de krijgsmacht inzetbaar te houden op alle geweldsniveaus en voor alle strategische functies is volgens de ministers gekozen voor een kleinere krijgsmacht mét het JSF-jachtvliegtuig.
De ministers gaan niet in op de wezenlijke problemen rond het in balans brengen van ambities en mogelijkheden. Problemen die niet in de nota worden opgelost, zoals met de transporthelikopters en het aantal van 37 JSF-toestellen dat door verliezen in vredestijd de facto lager kan worden.