Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti

De Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) hebben belangrijke resultaten geboekt in de wederopbouw van Haïti. Met Nederlands geld hebben kwetsbare groepen duurzame hulp ontvangen. Wel spelen factoren als de slecht functionerende overheid en de cholera-epidemie in Haïti, en organisatorische problemen bij de hulporganisaties parten. Verder is de verantwoording over de besteding van de hulpgelden verbeterd. Dit blijkt uit het vervolgonderzoek Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti van de Algemene Rekenkamer.

Conclusies

Geld goed besteed

De hulporganisaties hebben tot en met 2011 in Haïti € 68 miljoen van de beschikbare € 112 miljoen uitgegeven aan noodhulp en wederopbouw. Met het geld hebben hulpbehoevenden woningen, latrines, scholen, gezondheidszorg en micro-kredieten ontvangen. De SHO selecteren hulpbehoevenden zorgvuldig. Mensen die de hulp het meest nodig hebben worden zo het eerst geholpen. De hulpprogramma’s kennen bovendien veel inspraak voor de hulpontvangers. Bovendien hebben de hulporganisaties aandacht besteed aan een duurzaam ontwerp van huizen en scholen.

Belemmeringen wederopbouw

De hulporganisaties zijn daarentegen belemmerd in het realiseren van hun doelen. Externe factoren zijn de uitbraak van de cholera en de slecht functionerende Haïtiaanse overheid. Belemmeringen binnen de hulporganisaties zijn een te brede reikwijdte van de activiteiten en organisatorische problemen in de uitvoering van de hulpprogramma’s. Bovendien is de coördinatie ter plekke tussen de hulporganisaties gebrekkig.

Verantwoording verder verbeterd

Uit ons onderzoek blijkt dat in 2011 de verantwoording door zowel de SHO als haar deelnemers is verbeterd. Wat de verantwoording over de hulpprogramma’s betreft zien we wel dat er vaak sprake is van een complexe keten van organisaties. Dit maakt het ingewikkeld om kosten en resultaten aan de juiste donor toe te schrijven. Hulporganisaties kunnen kosten besparen, de verantwoordingslast verminderen en de transparantie vergroten door:

  • Het gebruik van geïntegreerde databases voor planning, monitoring en evaluatie van de hulpprogramma’s.
  • De standaardisatie van donorvoorwaarden tussen zusterorganisaties en de invoering van een uniform managementsysteem.
  • Een groter belang van kwalitatieve verantwoording bij het verantwoorden van hulpprogramma’s die vanwege duurzaamheid extra kosten maken.
  • 'Proportionele toerekening’ als manier om resultaten te verantwoorden aan een donororganisatie.

Verder blijkt uit ons onderzoek dat de SHO zich verantwoordt, zoals is overeengekomen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Aanbevelingen

Om de effectiviteit, efficiëntie en transparantie verder te verhogen bij toekomstige hulpacties bevelen we de SHO het volgende aan:

  • Ontwikkel geïntegreerde databases om de interne organisatie en administratie te vergemakkelijken en de verantwoording te vereenvoudigen.
  • Standaardiseer donorvoorwaarden voor opdrachten aan uitvoerende organisaties.
  • Geef aandacht aan kwalitatieve verantwoording als verklaring van relatief hoge kosten voor programmamanagement bij programma’s die duurzaamheid of het bereik van specifieke doelgroepen beogen.
  • Stel geld zoveel mogelijk beschikbaar aan koepel- en zusterorganisaties via ‘proportionele toerekening’ of ten minste door output-oormerking.
  • Reken resultaten correct toe aan het SHO-geld.
  • Formuleer geplande en gerealiseerde doelen zo SMART mogelijk en sluit deze logisch op elkaar aan.
  • Snijdt de beschikbare verantwoordingsinformatie meer toe op de behoefte van de afzonderlijke doelgroepen.

Verder herhalen we onze aanbeveling aan de SHO om de reikwijdte uit te breiden van de controle van de externe accountant.

Reacties

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken vindt ons rapport evenwichtig en onderschrijft onze aanbevelingen. Hij geeft aan er rekening mee te houden bij toekomstige hulpacties. De SHO vindt dat de SHO en de deelnemers baat kunnen hebben bij de aanbevelingen over de werkwijze en beheersmaatregelen. Tegelijk merkt de SHO op dat het verplicht voorschrijven van proportionele toerekening leidt tot lastenverzwaring.