Budget voor decentralisatie van AWBZ-begeleiding

Toets op de berekening

Op verzoek van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de Algemene Rekenkamer onderzoek gedaan naar de berekening van het budget dat het Rijk bij de decentralisatie van de AWBZ-begeleiding overhevelt naar het Gemeentefonds. We hebben onderzocht of het ministerie het over te hevelen budget volgens de afspraken in het Bestuursakkoord met de VNG heeft berekend, of er voldoende zekerheid bestaat over de betrouwbaarheid van het bronmateriaal en of de aannames voldoende zijn onderbouwd.

Conclusies

Wij concluderen dat het Ministerie van VWS het over te hevelen bedrag grotendeels conform de afspraken met de VNG heeft berekend. Als het ministerie is afgeweken van de afspraken is dat transparant en om begrijpelijke redenen gedaan. Eén afspraak uit het bestuursakkoord is volgens ons niet duidelijk. Dit betreft de afspraak over de volumegroei. Omdat die afspraak niet duidelijk is, kunnen wij niet aangeven of de staatssecretaris met het juiste percentage voor de volumegroei heeft gerekend.

De gegevens die het ministerie in de berekening gebruikt en de gehanteerde aannames zijn niet altijd voldoende onderbouwd en brengen substantiële onzekerheden met zich mee. Zo gaat het ministerie er in de berekening vanuit dat 32% van de pgb-houders geen gebruik meer zal maken van publiekgefinancierde zorg als zij geen recht meer hebben op een pgb (de zogeheten pgb-maatregel). Wij constateren dat de veronderstelde vraaguitval gebaseerd is op aannames waarvoor de onderliggende onderzoeken niet voldoende zekerheid kunnen bieden. Ook maakt het ministerie in de berekening gebruik van cijfers over de jaarlijkse instroom en het aantal herindicaties voor begeleiding. Wij constateren dat deze cijfers behoorlijk fluctueren en dat die fluctuatie gevolgen heeft voor de hoogte van het budget voor 2013.

Aanbevelingen

De bevindingen die wij in dit rapport presenteren, gaan vooral over de onderbouwing van de door het Ministerie van VWS gebruikte gegevens en de plausibiliteit van de gehanteerde aannames. De onzekerheden die wij hebben aangetroffen werken beide kanten op: de kosten voor begeleiding kunnen in 2013 en 2014 zowel hoger als lager uitvallen dan het Ministerie van VWS nu heeft berekend. Wij kunnen deze onzekerheden niet wegnemen omdat betere gegevens, voor zover wij hebben kunnen nagaan, niet voorhanden zijn. Het is aan de staatssecretaris van VWS en aan de VNG om in onderling overleg te bepalen of onze constateringen aanleiding geven tot bijstelling van het over te hevelen bedrag.

Reacties

Reactie staatssecretaris van VWS

De staatssecretaris benadrukt dat al het mogelijke is gedaan om de bestuurlijke afspraken rond de rekenregel na te komen door gebruik te maken van de meest betrouwbare gegevensbronnen en de gebruikte aannames zo goed mogelijk te onderbouwen.

De staatssecretaris geeft aan dat er door de val van het kabinet op dit moment geen duidelijkheid is over de status van het wetsvoorstel en dat het ook niet zeker is of de decentralisatie per 1 januari 2013 zal plaatsvinden. Ook de gevolgen van het ‘Lenteakkoord’ zijn nog niet duidelijk. Ondanks deze onzekerheden is ons rapport voor de staatssecretaris relevant en bruikbaar. Het rapport biedt haar aanknopingspunten voor een aantal vervolgacties en nader bestuurlijk overleg met gemeenten en het afleggen van verantwoording hierover aan de Tweede Kamer.

Reactie VNG

De VNG gaat in haar reactie puntsgewijs in op aantal bevindingen uit het rapport. Zo plaatst de VNG aanvullende kanttekeningen bij de veronderstelde vraaguitval als gevolg van de pgb-maatregel. Een meerjarige monitoring van de effecten van de pgb-maatregel in de Wmo is volgens de VNG nodig om te voorkomen dat gemeenten zich in het onzekere storten.

De VNG onderschrijft onze observatie dat de toepassing van afspraken over de volumegroei onnavolgbaar is. De VNG acht het zeer waarschijnlijk dat de begeleiding harder groeit dan het AWBZ-gemiddelde.

Tot slot gaat de VNG in op de berekening van het budget voor 2013. De VNG is van mening dat het ministerie op het laatst wijzigingen heeft doorgevoerd die niet in overeenstemming zijn met de bestuursafspraken. Los daarvan vindt de VNG de berekening van het budget 2013 weinig transparant.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Zowel de staatssecretaris als de VNG reageert op de veronderstelde effecten van de pgb-maatregel. Hun argumenten kunnen door het beschikbare onderzoek echter niet gestaafd worden, zodat wij daar geen uitspraak over kunnen doen.

De staatssecretaris en de VNG reageren beide ook op de bestuurlijke afspraak over de volumegroei van de zorg in natura. Wij kunnen geen uitspraak doen over de wijze waarop deze afspraak in het voortraject tot stand is gekomen. Daarnaast constateren wij dat de groei fluctueert en er geen specifieke raming voor begeleiding beschikbaar is.

De VNG stelt aan de orde dat het ministerie de berekening van het budget 2013 op het laatste moment heeft aangepast. Dit zou in strijd zijn met de afspraken in de rekenregel. Wij merken op dat de rekenregel geen uitsluitsel geeft over hoe het budget voor 2013 berekend zou moeten worden. Het is aan de staatssecretaris en de VNG om te bepalen op welke basis de berekening uitgevoerd moet worden.

Stand van zaken

Het rapport is op 31 mei 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd. 

Door de val van het kabinet is het onzeker of deze decentralisatie doorgaat en, zo ja, wanneer. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel aangehouden en in het ‘Lenteakkoord’ is afgesproken dat de decentralisatie niet in 2013 plaatsvindt.

Ondanks deze ontwikkelingen publiceren wij de uitkomsten van het onderzoek, zodat de staatssecretaris, de VNG en de Tweede Kamer onze conclusies kunnen benutten als de decentralisatie op een later moment alsnog doorgaat.