Aandachtspunten bij de begroting 2014 Ministerie van OCW

De Algemene Rekenkamer heeft aandachtspunten opgesteld bij de begroting 2014 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze begroting omvat 34.798 miljoen euro aan uitgaven en 1.232 miljoen euro aan ontvangsten. Onderwijs, cultuur en wetenschap vormen daarmee, na de budgetsectoren zorg en na sociale zekerheid en arbeidsmarkt, de op twee na grootste uitgavenpost van de centrale overheid. De minister omschrijft de rol van haar ministerie bij de betrokken beleidsartikelen als regisseur, financier en/of facilitator. Het Ministerie van OCW is geen uitvoerende organisatie.

Belangrijkste aandachtspunten

In de begroting van het Ministerie van OCW vragen we aandacht voor de volgende punten:

  • Relatie beleidsagenda en Beleidsartikelen: De minister heeft de relatie tussen de indicatoren en streefwaarden in de beleidsagenda en de toelichting bij de artikelen verbeterd.
  • Relatie streefwaarden en lumpsummiddelen: We zien ruimte voor verbetering bij de koppeling tussen de beleidsdoelen van de minister en het geld dat daarvoor beschikbaar is. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de publieke verantwoording die onderwijsinstellingen gaan afleggen.
  • Relatie tussen regeerakkoord, begroting, Nationaal Onderwijsakkoord en begrotingsakkoord: De informatie in de begroting van het Ministerie van OCW laat ruimte voor verschillende interpretaties van de in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Asscher aangekondigde ombuigingen en intensiveringen. De nota van wijziging en de suppletoire begrotingen (van 2013 en 2014) zullen duidelijk moeten maken hoe de definitieve ontwerpbegroting voor het jaar 2014 moet worden begrepen, gezien het Nationaal Onderwijsakkoord en het begrotingsakkoord van 11 oktober 2014. Om over 2014 betekenisvolle verantwoording te kunnen afleggen, is het nodig dat aan de extra gelden voor delen van de OCW-begroting specifieke en navolgbare doelen worden gekoppeld.