Kabinet volgt in coronacrisis niet consequent regels bij verstrekken garanties en leningen

Parlement krijgt soms pas volledige informatie na de stemming

De Nederlandse Staat heeft afgelopen maanden voor € 62,7 miljard aan garanties en leningen verstrekt teneinde de economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Ministers hebben zich daarbij niet altijd aan de regels gehouden die sinds enkele jaren gelden bij het verstrekken van deze risicoregelingen. Die regels zijn na de kredietcrisis, in 2008 en de jaren erna, aangescherpt om te hoge financiële risico’s voor de rijksoverheid te voorkomen (‘nee, tenzij’). De regels voor deze vorm van steun worden niet altijd consequent en consistent gevolgd, zo blijkt uit het onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer van 25 november 2020.

afbeelding  Coronacrisis: de risico’s van garanties en leningen voor de overheidsfinanciën
Beeld: Shutterstock - Bartolomiej Pietrzyk

Tussen maart en eind augustus 2020 heeft de Staat der Nederlanden zich met 14 risicoregelingen garant gesteld voor met name steun aan bedrijven en de zorgsector. Daarmee is het financiële risico voor de rijksoverheid in 5 maanden met € 60,9 miljard toegenomen. Hierin is niet het Landelijk Consortium Hulpmiddelen inbegrepen, waar de Staat garant staat voor de mogelijke schade die ontstaat door een door de coronacrisis ontstane hogere inkoopprijs voor hulpmiddelen voor de zorgsector. Het financieel belang daarvan is nog onbekend.

Uitstaande garanties stijgen wederom tot bijna 250 miljard euro

Afbeelding def introtekst Coronacrisis: de risico’s van garanties en leningen voor de overheidsfinanciën

Het financiële risico – ook wel exposure – van de afgegeven garantstellingen (soms uitbreiding van bestaande regelingen) is in de coronacrisis bijna even hoog als op het hoogtepunt van de kredietcrisis. Het gaat om garanties bij steun aan bedrijven, zoals de herverzekering van leverancierskredieten, borgstellingen voor het midden- en kleinbedrijf, voor KLM en ziekenhuisapotheken en diverse EU-steunmaatregelen. Garantieverstrekkingen hebben geen directe gevolgen voor de overheidsuitgaven, maar kennen het risico dat de overheid alsnog met geld over de brug moet komen als de garantie ingeroepen wordt.

Leningen voor vervoerders, reisfonds, Caribische eilanden

Naast de garantstellingen hebben ministers tijdens de coronacrisis voor € 1,8 miljard leningen verstrekt (8 gedurende het onderzoek). Zo is er geld geleend aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, aan de Stichting Garantiefonds Reisgelden, KLM en de Waddenveren.
Bij leningen loopt de overheid het risico dat deze niet volledig terugbetaald worden of dat de ontvangende partij de bijhorende rente niet meer kan betalen.

Kader beperkt ingezet

Bij 6 van de 22 regelingen hebben ministers het verplichte toetsingskader niet gebruikt om te bepalen of een lening of garantie passend is. In andere gevallen is het toetsingskader niet altijd volledig ingevuld. In 4 gevallen hebben ministers het parlement het ingevulde kader pas gestuurd, nadat de Tweede Kamer over de noodzakelijke begrotingswijziging had gestemd. In een enkel geval heeft het kabinet het parlement niet gemeld dat een risicoregeling al geldt voordat de Tweede en Eerste Kamer erover konden stemmen.

Aanbevelingen, reactie minister, nawoord Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer beveelt een evaluatie van de regels aan, zodat kabinet en parlement kunnen bepalen of specifieke regels voor risicoregelingen in crisissituaties nodig zijn. Hoeveel schade het Rijk lijdt door de recent verstrekte staatsgaranties en leningen is nog niet te zeggen. Het kabinet schat dit voorlopig op € 2,6 miljard. De Rekenkamer beveelt het kabinet aan jaarlijks het parlement te informeren over schadeprognoses en de daadwerkelijk geleden schade.
In een reactie zegt de minister van Financiën een evaluatie van de regels toe en nauwgezetter gebruik van het toetsingskader. In haar nawoord onderkent de Algemene Rekenkamer dat bij de regelingen haast was geboden, maar goede en tijdige informatie aan het parlement is voor het kabinet geen louter administratieve verplichting, maar essentieel voor de uitoefening van de controlerende taak en het budgetrecht van het parlement. De Rekenkamer noemt het vreemd dat de minister een geringe rol toekent aan de kostendekkendheid van de risicoregelingen, omdat het om de ondersteuning van de economie ging. Ondersteuning van de economie is altijd het doel van risicoregelingen van de Staat.