Fiscaal voordeel elektrische auto’s dure manier om CO2-uitstoot terug te dringen

De fiscale stimulering van elektrische auto’s is een dure maatregel voor het verminderen van C02-uitstoot. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin staat dat de kosten per vermeden ton CO2-uitstoot voor de in 2018 aangeschafte auto’s bijna € 2.000 bedragen in plaats van de door de staatssecretaris gehanteerde € 1.700.

Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer de financiële omvang van de huidige stimuleringsmaatregelen voor elektrische auto’s en de onderbouwing van de kosten per bespaarde ton CO2 in kaart gebracht. Met het stimuleren van het gebruik van elektrische auto’s is in de periode 2018-2022 minstens € 700 miljoen gemoeid. Dit bedrag betreft de 25.068 in 2018 verkochte elektrische voertuigen. Daarbij zijn indirecte effecten nog buiten beschouwing gelaten, zoals lagere belastinginkomsten door derving van brandstofaccijnzen.

Kanttekeningen bij berekeningen van het kabinet

Volgens de staatssecretaris van Financiën bedraagt het fiscaal voordeel voor de groep elektrische auto’s in kwestie € 5.600 per auto per jaar. De Algemene Rekenkamer plaatst kanttekeningen bij die inschatting. Het gaat namelijk om een gemiddeld bedrag. Voor duurdere elektrische modellen kan het stimuleringsbedrag aanzienlijk hoger zijn dan voor auto’s uit het goedkopere segment. En voor wie een elektrische auto privé koopt, valt het fiscaal voordeel aanmerkelijk lager uit dan dat gemiddelde bedrag. Terwijl de aanschaf van een elektrische auto van de zaak juist een groter fiscaal voordeel kan opleveren, onder andere door de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Het belastingvoordeel per auto per jaar kan dus behoorlijk uiteen lopen en daarmee ook de kosten per bespaarde ton CO2.

Ook de berekeningen van de staatssecretaris van € 1.700 per vermeden ton CO2 zijn onzeker. Bij die berekeningen heeft hij een inschatting gemaakt van de uitstoot van alle voertuigen (ongewogen gemiddelde) die zouden zijn gekocht als er niet was gekozen voor een elektrische auto. De Algemene Rekenkamer houdt in haar berekeningen ook rekening met de hoeveelheid auto’s van een bepaald type en bijbehorende uitstoot (gewogen gemiddelde). Hoe kleiner het verschil aan CO2-uitstoot is tussen een voertuig met verbrandingsmotor en een elektrische auto, des te hoger zijn de kosten per vermeden ton CO2. Met de rekenmethode van de Algemene Rekenkamer kunnen die kosten oplopen tot bijna € 2.000 euro per bespaarde ton CO2.

In de verantwoordingsonderzoeken over 2013 en 2014 concludeerde de Algemene Rekenkamer al dat het fiscaal stimuleren van zuinige (hybride) auto’s een dure manier is om CO2-uitstoot terug te dringen en dat geldt ook voor de huidige stimulering van elektrische auto’s. ‘Bij een andere besteding van het geld had het kabinet vermoedelijk meer CO2 kunnen besparen’, schreef de Algemene Rekenkamer destijds. Ook was het beter geweest om naar ‘alternatieven voor de dure fiscale stimulering van (semi-) elektrische auto’s te kijken’. “Die conclusies trokken we al in het verantwoordingsonderzoek van 2013 en 2014 over de toenmalige fiscale stimuleringsmaatregelen. Het is onwaarschijnlijk dat we over de huidige belastingvoordelen een andere conclusie gaan trekken”, aldus collegelid Francine Giskes.

Later dit jaar publiceert de Algemene Rekenkamer een rapport over alle fiscale prikkels in de autobelastingen en in het tweede kwartaal van 2020 nog een onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze belastingen.

Op www.rekenkamer.nl treft u de brief van de Algemene Rekenkamer en de reactie van de staatssecretarissen van Financiën en Infrastructuur en Waterstaat aan.