Budget decentralisatie jeugdzorg

Toets op de berekening

Rijk en gemeenten willen taken van de overheid dichter bij de burger brengen. Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben daartoe in mei 2011 afspraken gemaakt over onder andere de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten in de Bestuursafspraken 2011-2015. Gemeenten worden volgens die afspraken verantwoordelijk voor de uitvoering van alle zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders.
Het is ook de afspraak dat het Rijk - het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) - de middelen die gemeenten daarvoor nodig hebben als een decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds stort. De hoogte daarvan bepaalt het ministerie aan de hand van een aantal rekenregels die in de bestuursafspraken zijn opgenomen. Het Rijk en de VNG hebben afgesproken dat zij een onafhankelijke instantie verzoeken om te toetsen of aan de rekenregels is voldaan.
Op 27 maart 2013 verzocht de staatssecretaris van VWS, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (VenJ) en de VNG, de Algemene Rekenkamer om deze toets uit te voeren. De Algemene Rekenkamer heeft dit verzoek op 9 april 2013 aanvaard.

Conclusies

Het Ministerie van VWS heeft met de huidige berekening een goed begin gemaakt met het bepalen van het macrobudget voor de jeugdzorg. In de meicirculaire 2013 wordt al aangegeven dat dit een voorlopig bedrag is dat nog kan wijzigen door nadere besluitvorming. Daarnaast bevat het bedrag nog (onvermijdelijke) onzekerheden door aannames omdat voor sommige onderdelen nog geen goede gegevens beschikbaar zijn. Onder deze omstandigheden heeft het ministerie volgens ons dan ook een zo goed mogelijke berekening gemaakt.

Toepassing rekenregels

  1. Wij concluderen dat het Ministerie van VWS het over te hevelen bedrag conform de rekenregels uit de Bestuursafspraken 2011–2015 heeft berekend, met uitzondering van de volgende punten:
  2. In de berekening is het ministerie op een aantal punten afgeweken van de rekenregels. Het ministerie heeft deze keuzes voldoende onderbouwd, met uitzondering van de voorgenomen korting door de capaciteitsreductie in de jeugdzorg plus vanaf 1 januari 2015, van de voorgenomen te hanteren volumegroei van 2012 naar 2015 bij de ggz, en ten slotte van de voorgenomen korting naar aanleiding van de vervoersmaatregel AWBZ.
  3. De berekening van het ministerie is nog niet volledig afgerond. Dit leidt tot een onzekerheid over de omvang van het uiteindelijk over te hevelen bedrag.
  4. Het ministerie heeft bij de berekening ook rekening gehouden met latere besluitvorming naar aanleiding van bijvoorbeeld het regeerakkoord-Rutte/Asscher, de hervormingen in de langdurige zorg en het zorgakkoord. Dit leidt tot een aantal afwijkingen ten opzichte van de rekenregels.

Aanbevelingen

Het Ministerie van VWS verwacht dat er in het voorjaar van 2014 betere gegevens over 2012 beschikbaar komen voor de AWBZ en voor de curatieve jeugd-ggz die nu door de Zvw gefinancierd wordt, zodat minder met aannames gewerkt hoeft te worden bij het bepalen van het definitieve bedrag. Wij bevelen de staatssecretaris van VWS aan om zich tot het maximale in te spannen om in het voorjaar 2014 inderdaad over betere gegevens over 2012 te beschikken. Met betere gegevens bedoelen we ten eerste actuelere gegevens (gerealiseerde in plaats van voorlopige uitgaven) en ten tweede gedetailleerder gegevens over het aandeel jeugdigen. Wij bevelen de staatssecretaris van VWS verder aan om op basis van deze betere gegevens een herberekening van het gehele macrobudget uit te voeren.

Reacties

De staatssecretaris van VWS spreekt namens zijn ambtgenoot van VenJ zijn waardering uit voor de voortvarendheid waarmee de Algemene Rekenkamer het onderzoek ter hand heeft genomen. De staatssecretaris is blij met onze conclusie dat er een goed begin is gemaakt met het bepalen van het macrobudget. De constatering van de Algemene Rekenkamer dat het bedrag nog (onvermijdelijke) onzekerheden bevat door aannames - voor sommige onderdelen zijn immers nog geen goede gegevens beschikbaar - vindt de staatssecretaris terecht.

Deze toets heeft de staatssecretaris van VWS mede in staat gesteld om gemeenten tijdig een goede indicatie te geven van het budget dat ze voor de nieuwe taken in 2015 ontvangen. De staatssecretaris is voornemens om in de meicirculaire 2014 het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend te maken. De kans is groot dat de hoogte van het budget dan zal afwijken van het budget dat in de meicirculaire 2013 is gepresenteerd. Er moet namelijk nog een aantal beleidskeuzes gemaakt worden.