Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen; Terugblik

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de detentie, behandeling en nazorg van criminele jeugdigen. Het gaat om een terugblikonderzoek waarbij we hebben onderzocht of de minister onze aanbevelingen uit het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen van 2007 heeft opgevolgd. We hebben bekeken of de maatregelen die de minister na ons onderzoek uit 2007 heeft genomen eraan bijdragen dat jeugdigen na hun detentie, behandeling en nazorg succesvol terugkeren naar de maatschappij en geen delicten meer plegen (niet recidiveren).

Conclusies

Kwaliteit van detentie en behandeling in JJI’s

In ons rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen van 2007 hebben we kanttekeningen geplaatst bij de opzet van het detentie- en behandelstelsel. De toen geldende wetgeving bood namelijk niet voor alle jeugdigen de basis om de benodigde behandeling te krijgen. Daarnaast bleek bleek de werkelijkheid in JJI’s anders dan wettelijk voorgeschreven. 

Wij concluderen in ons terugblikrapport dat de kwaliteit van de detentie en behandeling van criminele jeugdigen in de JJI’s is verbeterd. De minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) en zijn voorganger hebben aan alle aanbevelingen met betrekking tot kwaliteitsverbetering van detentie en behandeling een vervolg gegeven. 

Wij concluderen tegelijkertijd dat met deze kwaliteitsinvestering een forse financiële investering samenhangt. Gemiddeld betaalt de overheid nu voor detentie en behandeling aan een jeugdinrichting nominaal 83 % meer dan in 2007. Dit komt in 2012 neer op € 563 per dag (kosten van onderwijs en jeugdreclassering niet meegeteld).

Actuele ontwikkelingen rond leegstand in JJI’s maken de huidige bereikte kwaliteit en verdere verbetering tegelijkertijd kwetsbaar. De minister van VenJ heeft maatregelen genomen om de gevolgen van de leegstand in te perken. In de begroting Veiligheid en Justitie 2012 geeft de minister van VenJ aan dat hij de gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen wil borgen.

Kwaliteit van nazorg aan criminele jeugdigen

In 2007 constateerden we dat voor veel jeugdigen de overgang van volledige geslotenheid naar volledige vrijheid abrupt was. Bij de nazorg van jeugdigen in onze toenmalige steekproef was de jeugdreclassering bij geen enkele jeugdige betrokken.

We concluderen in ons terugblikrapport dat de minister van VenJ verschillende maatregelen heeft genomen om te zorgen dat de nazorg expliciet onderdeel uitmaakt van het traject dat de jeugdige doorloopt van binnenkomst in de JJI tot en met de afloop van de sanctie. Tijdens dit traject besteden de verschillende ketenpartners gestructureerd aandacht aan nazorg en maken hier afspraken over.

Wij concluderen ook dat er stappen zijn gezet om de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners te verbeteren. We constateren wel dat blijvende aandacht nodig is om de gerealiseerde verbeteringen in stand te houden en de samenwerking verder te versterken.

Effecten van beleid

In 2007 concludeerden we dat over de effectiviteit van verblijf en behandeling in JJI’s te weinig bekend was.

Wij concluderen in ons terugblikrapport dat de minister van VenJ nog geen methode heeft ontwikkeld om vast te stellen of

  • criminele jeugdigen de behandeling en nazorg krijgen waar ze recht op hebben (prestaties);
  • de getroffen maatregelen uit de periode 2007–2011 ertoe leiden dat sprake is van minder recidive van criminele jeugdigen (effecten).

We concluderen ook dat de minister tussentijds geen eerste prestatiemetingen heeft gedaan.

Aanbevelingen

Wij bevelen de minister van Veiligheid en Justitie aan om in 2012 na te gaan of de jongeren in de justitiële jeugdinrichtingen krijgen waar zij recht op hebben, dus of de inrichtingen de afgesproken prestaties leveren. Daarnaast bevelen we de ministere aan om in 2012/2013 een methode te ontwikkelen om de maatschappelijke effecten van het verblijf, de behandeling en nazorg van criminele jeugdigen vast te stellen. We bevelen de minister ten slotte aan om die effecten vanaf 2013 te gaan meten.

Reactie

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is, in reactie op ons onderzoek, verheugd dat de Algemene Rekenkamer de verbeteringen herkent, die de sector justitiële jeugdinrichting (JJI) gerealiseerd heeft. Hij onderkent dat blijvende inspanningen nodig zijn om de gerealiseerde verbeteringen te borgen. 

De staatssecretaris acht het de tijd om meer aandacht te besteden aan het zichtbaar maken van de effecten van detentie, behandeling en nazorg in de JJI’s, nadat de afgelopen jaren in het teken hebben gestaan van het verbeteren van de uitvoering. Hij somt daarbij een aantal initiatieven op, die hij recentelijk in gang heeft gezet. 

De staatssecretaris stelt dat het meten van resultaten en effecten zeer complex is. Toch vindt de staatssecretaris het belangrijk om aannemelijk te maken dat de behandeling in een JJI een positieve bijdrage levert aanhet verkleinen van de kans op terugval.

De staatssecretaris is van oordeel dat het niet mogelijk is om de kosteneffectiviteit van behandeling in en nazorg na verblijf in een JJI vast te stellen.

We gaan ervan uit dat de staatssecretaris zal toezien op het borgen van de gerealiseerde kwaliteit. Daarnaast hebben we begrip voor de complexiteit van het inzichtelijk maken van de kosteneffectiviteit. Desondanks denken we dat er mogelijkheden zijn. Zo zou volgens ons een einddiagnose van de jeugdige bij het verlaten van een JJI afgezet kunnen worden tegen de bereikte ontwikkeling tijdens het verblijf in een JJI en tegen de kosten van dit verblijf inclusief specifieke behandeling(en).